Na een melding van overlijden ontmoet ik de familie in het huis van vader. Vader is die middag in het ziekenhuis overleden. Hij is 83 jaar geworden. De familie geeft aan dat zij er, ondanks het verdriet, allemaal vrede mee hebben. Ze vertellen mij dat vader een week geleden nog bij het huwelijk van een van zijn kleinkinderen was en daar heeft genoten.

Tijdens het bespreken van de uitvaart vraag ik onder andere of ik een code voor een internetuitzending aan moet vragen bij het crematorium. Daar wordt door meerdere familieleden bevestigend op geantwoord. Het blijkt dat een van de kleindochters hoogzwanger is en elk moment kan bevallen. Zij kan dan vanuit huis via internet de plechtigheid volgen, want de verwachting is dat het kindje voor de plechtigheid geboren wordt.

In de dagen voorafgaand aan de uitvaart spreek ik de familie regelmatig. Uiteraard vraag ik ook steeds of er al een kindje is geboren. Dat is niet het geval. De familie zal het mij laten weten zodra het kindje geboren is.

Op de dag van de uitvaart krijg ik een paar uur voor de afscheidsplechtigheid een berichtje. Er is een gezonde achterkleindochter geboren. Ik ben er ontroerd door. Wat een bijzonder moment. Nu is de cirkel weer rond.

Tijdens de plechtigheid zingen de nieuwbakken oma en tante het lied ‘The Family Tree’ van Venice. Dat gaat over het afscheid nemen van één van hen, maar dat de stamboom altijd zal blijven groeien. Toepasselijker kon op dit moment niet. In de zaal is de ontroering voelbaar. Iedereen beseft dat op deze speciale dag leven en dood heel dicht bij elkaar komen.